Wat is trauma

Trauma kan zich op veel verschillende manieren uiten, afhankelijk van de persoon, de ernst van het trauma en de omstandigheden waarin het trauma heeft plaatsgevonden. Hier zijn de meest voorkomende klachten en symptomen die kunnen ontstaan bij trauma:


1. Emotionele klachten

  • Angst en paniek: Het gevoel constant op je hoede te moeten zijn, een verhoogde waakzaamheid (hyperarousal).
  • Somberheid of depressie: Een aanhoudend gevoel van leegte, hopeloosheid of verdriet.
  • Irritatie en boosheid: Snel geïrriteerd zijn of een kort lontje hebben.
  • Schuldgevoel en schaamte: Zich verantwoordelijk voelen voor wat er is gebeurd of een negatief zelfbeeld ontwikkelen.
  • Verdoving van emoties: Moeite hebben om emoties te voelen of te uiten, alsof alles afgestompt is.

2. Lichamelijke klachten

  • Spanningsklachten: Hoofdpijn, spierpijn of andere onverklaarbare lichamelijke spanningen.
  • Slaapproblemen: Moeite met inslapen, doorslapen of last hebben van nachtmerries.
  • Chronische vermoeidheid: Een gevoel van uitputting, zelfs na voldoende slaap.
  • Hartkloppingen en ademhalingsproblemen: Symptomen die vaak voorkomen bij angst of paniekaanvallen.
  • Maag- en darmklachten: Zoals misselijkheid, buikpijn of het prikkelbare darmsyndroom (IBS).

3. Cognitieve klachten

  • Concentratieproblemen: Moeite met focussen of vaak afgeleid zijn.
  • Geheugenproblemen: Vergeten van details of zelfs hele delen van het trauma (dissociatieve amnesie).
  • Intrusieve gedachten: Herhaaldelijk denken aan het trauma zonder dit te willen.
  • Flashbacks: Het gevoel dat je het trauma opnieuw beleeft, soms met dezelfde intensiteit als het oorspronkelijke moment.

4. Gedragsmatige symptomen

  • Vermijding: Het vermijden van mensen, plekken of situaties die aan het trauma herinneren.
  • Overcontrole of perfectionisme: Een manier om gevoelens van onveiligheid te compenseren.
  • Middelgebruik: Zoals alcohol of drugs om de pijn te verdoven.
  • Sociale terugtrekking: Minder contact zoeken met vrienden en familie, isolatie.
  • Impulsief of risicovol gedrag: Bijvoorbeeld roekeloos autorijden, gokken of overmatig winkelen.

5. Relationele klachten

  • Problemen met vertrouwen: Moeite om anderen te vertrouwen of een gevoel van vervreemding in relaties.
  • Conflictvermijding: Uit angst voor confrontaties of afwijzing.
  • Afhankelijkheid of bindingsangst: Extreme behoefte aan goedkeuring of, juist, moeite met hechte relaties aangaan.

6. Specifieke symptomen bij complexe trauma's

Bij langdurige of herhaalde traumatische ervaringen (bijvoorbeeld misbruik of chronische verwaarlozing) kunnen de klachten ernstiger en diepgaander zijn:

  • Dissociatie: Het gevoel los te staan van je lichaam of de werkelijkheid (depersonalisatie of derealisatie).
  • Identiteitsproblemen: Een instabiel zelfbeeld of een gebrek aan een gevoel van continuïteit in wie je bent.
  • Zelfdestructief gedrag: Zoals automutilatie, eetstoornissen of suïcidale gedachten.
  • Chronische gevoelens van leegte: Een aanhoudend gevoel van zinloosheid of verveling.

7. Posttraumatische Stressstoornis (PTSS)

Bij sommige mensen ontwikkelen deze symptomen zich tot een volledige PTSS. De kernsymptomen hiervan zijn:

  • Herbelevingen: Flashbacks, nachtmerries en intrusieve gedachten.
  • Vermijding: Het vermijden van triggers die aan het trauma herinneren.
  • Hyperarousal: Overmatige waakzaamheid, prikkelbaarheid, slaapproblemen.
  • Negatieve veranderingen in denken en stemming: Schuldgevoel, vervreemding, onvermogen om positieve emoties te ervaren.

Herstel van trauma is een reis die tijd en geduld vraagt, maar met de juiste begeleiding en methoden is groei en heling mogelijk. 

Kleine t- en grote T-trauma's: Wat is het verschil?

Trauma is een woord dat vaak wordt geassocieerd met ingrijpende gebeurtenissen, zoals oorlog, geweld of ernstige ongelukken. Dit soort ervaringen worden vaak aangeduid als grote T-trauma’s. Ze zijn levensbedreigend of hebben een enorme impact op het gevoel van veiligheid en stabiliteit.

Daartegenover staan kleine t-trauma’s, minder ingrijpende, maar nog steeds emotioneel belastende gebeurtenissen. Denk hierbij aan herhaaldelijke afwijzing, pesterijen, emotionele verwaarlozing of een scheiding van ouders. Hoewel ze misschien minder ernstig lijken, kunnen kleine t-trauma’s diepe sporen nalaten, vooral wanneer ze zich opstapelen of plaatsvinden in de kindertijd.

Beide typen trauma's kunnen leiden tot psychische klachten zoals angst, depressie, moeite met relaties en een laag zelfbeeld.

 

Gelukkig bestaan er effectieve behandelmethoden om deze klachten aan te pakken, zoals schematherapie en EMDR.


Schematherapie: Werken aan hardnekkige patronen

Schematherapie richt zich op het doorbreken van hardnekkige patronen die voortkomen uit traumatische ervaringen. Deze patronen, ook wel schema’s genoemd, ontstaan vaak in de kindertijd en bepalen hoe je denkt, voelt en reageert in het dagelijks leven. Bijvoorbeeld: iemand die vaak is afgewezen, kan het schema “Ik ben niet goed genoeg” ontwikkelen. Dit kan zich uiten in perfectionisme, vermijdend gedrag of een laag zelfbeeld.

Schematherapie helpt cliënten:

  1. Herkennen van schema’s en de oorsprong ervan.
  2. Begrijpen hoe deze schema’s hun huidige gedrag beïnvloeden.
  3. Doorbreken van destructieve patronen en het ontwikkelen van gezondere copingmechanismen.

Een belangrijke techniek in schematherapie is het werken met "stoelen". Hierbij wordt in een veilige setting de dialoog aangegaan tussen verschillende delen van de persoonlijkheid, zoals het kwetsbare kind, de bestraffende ouder en de gezonde volwassene. Door deze interacties te verkennen, leren cliënten om beter voor zichzelf te zorgen en negatieve overtuigingen los te laten.


EMDR: Trauma verwerken op neurologisch niveau

Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) is een bewezen effectieve therapie voor het verwerken van traumatische herinneringen. Het werkt door de emotionele lading van een trauma te verminderen, zodat de herinnering niet langer een bron van stress of angst is.

Tijdens een EMDR-sessie:

  1. Wordt de cliënt gevraagd om een specifieke traumatische herinnering naar voren te halen, inclusief bijbehorende beelden, gedachten en gevoelens.
  2. Volgt de cliënt met de ogen een reeks snelle bewegingen (of luistert naar auditieve tikjes of voelt tactiele stimulatie).
  3. Wordt de herinnering opnieuw verwerkt in de hersenen, waardoor de emotionele impact afneemt.

EMDR is effectief bij zowel grote T- als kleine t-trauma’s. Het helpt de hersenen om vastgelopen informatie alsnog te verwerken, zodat het trauma zijn grip op het dagelijks leven verliest.


Het fasegericht model: Structuur in herstel

Bij de behandeling van trauma wordt vaak een fasegericht model gehanteerd. Dit biedt structuur en zorgt ervoor dat cliënten veilig en stapsgewijs herstellen. Het model bestaat meestal uit drie fasen:

  1. Stabilisatie
    In deze fase ligt de focus op het vergroten van emotionele veiligheid en zelfregulatie. Cliënten leren vaardigheden om met stress, angst en dissociatie om te gaan. Dit vormt de basis voor verdere verwerking.

  2. Traumaverwerking
    Zodra een cliënt voldoende stabiel is, begint het verwerken van traumatische herinneringen, bijvoorbeeld met EMDR. Het doel is om de lading van de herinneringen te verminderen en deze te integreren in het levensverhaal.

  3. Integratie en herstel
    In deze laatste fase richt de behandeling zich op het oppakken van het dagelijks leven, het versterken van relaties en het hervinden van persoonlijke doelen en zingeving. Schematherapie speelt hier vaak een belangrijke rol bij het doorbreken van oude patronen.


De kracht van combinatie

Schematherapie en EMDR kunnen elkaar uitstekend aanvullen. Waar EMDR helpt om specifieke herinneringen te verwerken, richt schematherapie zich op de bredere patronen en diepere overtuigingen die uit trauma voortkomen. Door beide methoden te combineren binnen een fasegericht model, wordt een stevig fundament gelegd voor duurzaam herstel.